Overslaan en naar de inhoud gaan
Oplossen voor m
Tick mark Image

Vergelijkbare problemen van Web Search

Delen

m=3mm+3\left(m-1\right)
Variabele m kan niet gelijk zijn aan 0 omdat deling door nul niet is gedefinieerd. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met 3m, de kleinste gemeenschappelijke noemer van 3,m.
m=3m^{2}+3\left(m-1\right)
Vermenigvuldig m en m om m^{2} te krijgen.
m=3m^{2}+3m-3
Gebruik de distributieve eigenschap om 3 te vermenigvuldigen met m-1.
m-3m^{2}=3m-3
Trek aan beide kanten 3m^{2} af.
m-3m^{2}-3m=-3
Trek aan beide kanten 3m af.
-2m-3m^{2}=-3
Combineer m en -3m om -2m te krijgen.
-2m-3m^{2}+3=0
Voeg 3 toe aan beide zijden.
-3m^{2}-2m+3=0
Alle vergelijkingen van de vorm ax^{2}+bx+c=0 kunnen worden opgelost met behulp van de kwadratische formule: \frac{-b±\sqrt{b^{2}-4ac}}{2a}. De kwadratische formule biedt twee oplossingen: één wanneer ± een optelling is en één wanneer het gaat om aftrekken.
m=\frac{-\left(-2\right)±\sqrt{\left(-2\right)^{2}-4\left(-3\right)\times 3}}{2\left(-3\right)}
Deze vergelijking heeft de standaardvorm: ax^{2}+bx+c=0. Substitueer -3 voor a, -2 voor b en 3 voor c in de kwadratische formule, \frac{-b±\sqrt{b^{2}-4ac}}{2a}.
m=\frac{-\left(-2\right)±\sqrt{4-4\left(-3\right)\times 3}}{2\left(-3\right)}
Bereken de wortel van -2.
m=\frac{-\left(-2\right)±\sqrt{4+12\times 3}}{2\left(-3\right)}
Vermenigvuldig -4 met -3.
m=\frac{-\left(-2\right)±\sqrt{4+36}}{2\left(-3\right)}
Vermenigvuldig 12 met 3.
m=\frac{-\left(-2\right)±\sqrt{40}}{2\left(-3\right)}
Tel 4 op bij 36.
m=\frac{-\left(-2\right)±2\sqrt{10}}{2\left(-3\right)}
Bereken de vierkantswortel van 40.
m=\frac{2±2\sqrt{10}}{2\left(-3\right)}
Het tegenovergestelde van -2 is 2.
m=\frac{2±2\sqrt{10}}{-6}
Vermenigvuldig 2 met -3.
m=\frac{2\sqrt{10}+2}{-6}
Los nu de vergelijking m=\frac{2±2\sqrt{10}}{-6} op als ± positief is. Tel 2 op bij 2\sqrt{10}.
m=\frac{-\sqrt{10}-1}{3}
Deel 2+2\sqrt{10} door -6.
m=\frac{2-2\sqrt{10}}{-6}
Los nu de vergelijking m=\frac{2±2\sqrt{10}}{-6} op als ± negatief is. Trek 2\sqrt{10} af van 2.
m=\frac{\sqrt{10}-1}{3}
Deel 2-2\sqrt{10} door -6.
m=\frac{-\sqrt{10}-1}{3} m=\frac{\sqrt{10}-1}{3}
De vergelijking is nu opgelost.
m=3mm+3\left(m-1\right)
Variabele m kan niet gelijk zijn aan 0 omdat deling door nul niet is gedefinieerd. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met 3m, de kleinste gemeenschappelijke noemer van 3,m.
m=3m^{2}+3\left(m-1\right)
Vermenigvuldig m en m om m^{2} te krijgen.
m=3m^{2}+3m-3
Gebruik de distributieve eigenschap om 3 te vermenigvuldigen met m-1.
m-3m^{2}=3m-3
Trek aan beide kanten 3m^{2} af.
m-3m^{2}-3m=-3
Trek aan beide kanten 3m af.
-2m-3m^{2}=-3
Combineer m en -3m om -2m te krijgen.
-3m^{2}-2m=-3
Kwadratische vergelijkingen zoals deze kunnen worden opgelost door de wortel te berekenen. Hiervoor moet de vergelijking deze vorm hebben: x^{2}+bx=c.
\frac{-3m^{2}-2m}{-3}=-\frac{3}{-3}
Deel beide zijden van de vergelijking door -3.
m^{2}+\left(-\frac{2}{-3}\right)m=-\frac{3}{-3}
Delen door -3 maakt de vermenigvuldiging met -3 ongedaan.
m^{2}+\frac{2}{3}m=-\frac{3}{-3}
Deel -2 door -3.
m^{2}+\frac{2}{3}m=1
Deel -3 door -3.
m^{2}+\frac{2}{3}m+\left(\frac{1}{3}\right)^{2}=1+\left(\frac{1}{3}\right)^{2}
Deel \frac{2}{3}, de coëfficiënt van de x term door 2 om \frac{1}{3} op te halen. Voeg vervolgens het kwadraat van \frac{1}{3} toe aan beide zijden van de vergelijking. Met deze stap wordt de linkerzijde van de vergelijking een perfect vier kant.
m^{2}+\frac{2}{3}m+\frac{1}{9}=1+\frac{1}{9}
Bereken de wortel van \frac{1}{3} door de wortel te berekenen van zowel de teller als de noemer van de breuk.
m^{2}+\frac{2}{3}m+\frac{1}{9}=\frac{10}{9}
Tel 1 op bij \frac{1}{9}.
\left(m+\frac{1}{3}\right)^{2}=\frac{10}{9}
Factoriseer m^{2}+\frac{2}{3}m+\frac{1}{9}. In het algemeen, als x^{2}+bx+c een kwadraatgetal is, kan het altijd worden gefactoriseerd als \left(x+\frac{b}{2}\right)^{2}.
\sqrt{\left(m+\frac{1}{3}\right)^{2}}=\sqrt{\frac{10}{9}}
Neem de vierkantswortel van beide zijden van de vergelijking.
m+\frac{1}{3}=\frac{\sqrt{10}}{3} m+\frac{1}{3}=-\frac{\sqrt{10}}{3}
Vereenvoudig.
m=\frac{\sqrt{10}-1}{3} m=\frac{-\sqrt{10}-1}{3}
Trek aan beide kanten van de vergelijking \frac{1}{3} af.