Oplossen voor A
A=3
A toewijzen
A≔3
Delen
Gekopieerd naar klembord
A=1-\frac{-\left(-5\right)}{2\times 3}-\frac{\frac{4}{3}}{\frac{1}{2}-1}+\frac{1}{6}
Vermenigvuldig -\frac{1}{2} met -\frac{5}{3} door teller maal teller en noemer maal noemer te vermenigvuldigen.
A=1-\frac{5}{6}-\frac{\frac{4}{3}}{\frac{1}{2}-1}+\frac{1}{6}
Vermenigvuldig in de breuk \frac{-\left(-5\right)}{2\times 3}.
A=\frac{6}{6}-\frac{5}{6}-\frac{\frac{4}{3}}{\frac{1}{2}-1}+\frac{1}{6}
Converteer 1 naar breuk \frac{6}{6}.
A=\frac{6-5}{6}-\frac{\frac{4}{3}}{\frac{1}{2}-1}+\frac{1}{6}
Aangezien \frac{6}{6} en \frac{5}{6} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
A=\frac{1}{6}-\frac{\frac{4}{3}}{\frac{1}{2}-1}+\frac{1}{6}
Trek 5 af van 6 om 1 te krijgen.
A=\frac{1}{6}-\frac{\frac{4}{3}}{\frac{1}{2}-\frac{2}{2}}+\frac{1}{6}
Converteer 1 naar breuk \frac{2}{2}.
A=\frac{1}{6}-\frac{\frac{4}{3}}{\frac{1-2}{2}}+\frac{1}{6}
Aangezien \frac{1}{2} en \frac{2}{2} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
A=\frac{1}{6}-\frac{\frac{4}{3}}{-\frac{1}{2}}+\frac{1}{6}
Trek 2 af van 1 om -1 te krijgen.
A=\frac{1}{6}-\frac{4}{3}\left(-2\right)+\frac{1}{6}
Deel \frac{4}{3} door -\frac{1}{2} door \frac{4}{3} te vermenigvuldigen met de omgekeerde waarde van -\frac{1}{2}.
A=\frac{1}{6}-\frac{4\left(-2\right)}{3}+\frac{1}{6}
Druk \frac{4}{3}\left(-2\right) uit als een enkele breuk.
A=\frac{1}{6}-\frac{-8}{3}+\frac{1}{6}
Vermenigvuldig 4 en -2 om -8 te krijgen.
A=\frac{1}{6}-\left(-\frac{8}{3}\right)+\frac{1}{6}
Breuk \frac{-8}{3} kan worden herschreven als -\frac{8}{3} door het minteken af te trekken.
A=\frac{1}{6}+\frac{8}{3}+\frac{1}{6}
Het tegenovergestelde van -\frac{8}{3} is \frac{8}{3}.
A=\frac{1}{6}+\frac{16}{6}+\frac{1}{6}
Kleinste gemene veelvoud van 6 en 3 is 6. Converteer \frac{1}{6} en \frac{8}{3} voor breuken met de noemer 6.
A=\frac{1+16}{6}+\frac{1}{6}
Aangezien \frac{1}{6} en \frac{16}{6} dezelfde noemer hebben, kunt u ze toevoegen door hun tellers toe te voegen.
A=\frac{17}{6}+\frac{1}{6}
Tel 1 en 16 op om 17 te krijgen.
A=\frac{17+1}{6}
Aangezien \frac{17}{6} en \frac{1}{6} dezelfde noemer hebben, kunt u ze toevoegen door hun tellers toe te voegen.
A=\frac{18}{6}
Tel 17 en 1 op om 18 te krijgen.
A=3
Deel 18 door 6 om 3 te krijgen.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}