Oplossen voor x
x=\frac{\sqrt{265}}{10}+\frac{7}{2}\approx 5,12788206
x=-\frac{\sqrt{265}}{10}+\frac{7}{2}\approx 1,87211794
Grafiek
Delen
Gekopieerd naar klembord
\left(25x-50\right)\left(2x-10\right)=20
Gebruik de distributieve eigenschap om 5 te vermenigvuldigen met 5x-10.
50x^{2}-350x+500=20
Gebruik de distributieve eigenschap om 25x-50 te vermenigvuldigen met 2x-10 en gelijke termen te combineren.
50x^{2}-350x+500-20=0
Trek aan beide kanten 20 af.
50x^{2}-350x+480=0
Trek 20 af van 500 om 480 te krijgen.
x=\frac{-\left(-350\right)±\sqrt{\left(-350\right)^{2}-4\times 50\times 480}}{2\times 50}
Deze vergelijking heeft de standaardvorm: ax^{2}+bx+c=0. Substitueer 50 voor a, -350 voor b en 480 voor c in de kwadratische formule, \frac{-b±\sqrt{b^{2}-4ac}}{2a}.
x=\frac{-\left(-350\right)±\sqrt{122500-4\times 50\times 480}}{2\times 50}
Bereken de wortel van -350.
x=\frac{-\left(-350\right)±\sqrt{122500-200\times 480}}{2\times 50}
Vermenigvuldig -4 met 50.
x=\frac{-\left(-350\right)±\sqrt{122500-96000}}{2\times 50}
Vermenigvuldig -200 met 480.
x=\frac{-\left(-350\right)±\sqrt{26500}}{2\times 50}
Tel 122500 op bij -96000.
x=\frac{-\left(-350\right)±10\sqrt{265}}{2\times 50}
Bereken de vierkantswortel van 26500.
x=\frac{350±10\sqrt{265}}{2\times 50}
Het tegenovergestelde van -350 is 350.
x=\frac{350±10\sqrt{265}}{100}
Vermenigvuldig 2 met 50.
x=\frac{10\sqrt{265}+350}{100}
Los nu de vergelijking x=\frac{350±10\sqrt{265}}{100} op als ± positief is. Tel 350 op bij 10\sqrt{265}.
x=\frac{\sqrt{265}}{10}+\frac{7}{2}
Deel 350+10\sqrt{265} door 100.
x=\frac{350-10\sqrt{265}}{100}
Los nu de vergelijking x=\frac{350±10\sqrt{265}}{100} op als ± negatief is. Trek 10\sqrt{265} af van 350.
x=-\frac{\sqrt{265}}{10}+\frac{7}{2}
Deel 350-10\sqrt{265} door 100.
x=\frac{\sqrt{265}}{10}+\frac{7}{2} x=-\frac{\sqrt{265}}{10}+\frac{7}{2}
De vergelijking is nu opgelost.
\left(25x-50\right)\left(2x-10\right)=20
Gebruik de distributieve eigenschap om 5 te vermenigvuldigen met 5x-10.
50x^{2}-350x+500=20
Gebruik de distributieve eigenschap om 25x-50 te vermenigvuldigen met 2x-10 en gelijke termen te combineren.
50x^{2}-350x=20-500
Trek aan beide kanten 500 af.
50x^{2}-350x=-480
Trek 500 af van 20 om -480 te krijgen.
\frac{50x^{2}-350x}{50}=-\frac{480}{50}
Deel beide zijden van de vergelijking door 50.
x^{2}+\left(-\frac{350}{50}\right)x=-\frac{480}{50}
Delen door 50 maakt de vermenigvuldiging met 50 ongedaan.
x^{2}-7x=-\frac{480}{50}
Deel -350 door 50.
x^{2}-7x=-\frac{48}{5}
Vereenvoudig de breuk \frac{-480}{50} tot de kleinste termen door 10 af te trekken en weg te strepen.
x^{2}-7x+\left(-\frac{7}{2}\right)^{2}=-\frac{48}{5}+\left(-\frac{7}{2}\right)^{2}
Deel -7, de coëfficiënt van de x term door 2 om -\frac{7}{2} op te halen. Voeg vervolgens het kwadraat van -\frac{7}{2} toe aan beide kanten van de vergelijking. Met deze stap wordt de linkerkant van de vergelijking een perfect vierkant.
x^{2}-7x+\frac{49}{4}=-\frac{48}{5}+\frac{49}{4}
Bereken de wortel van -\frac{7}{2} door de wortel te berekenen van zowel de teller als de noemer van de breuk.
x^{2}-7x+\frac{49}{4}=\frac{53}{20}
Tel -\frac{48}{5} op bij \frac{49}{4} door een gemeenschappelijke noemer te bepalen en de tellers op te tellen. Vereenvoudig vervolgens de breuk naar de kleinste termen indien mogelijk.
\left(x-\frac{7}{2}\right)^{2}=\frac{53}{20}
Factoriseer x^{2}-7x+\frac{49}{4}. In het algemeen, wanneer x^{2}+bx+c een perfect vierkant is, kan het altijd worden gefactoreerd als \left(x+\frac{b}{2}\right)^{2}.
\sqrt{\left(x-\frac{7}{2}\right)^{2}}=\sqrt{\frac{53}{20}}
Neem de vierkantswortel van beide zijden van de vergelijking.
x-\frac{7}{2}=\frac{\sqrt{265}}{10} x-\frac{7}{2}=-\frac{\sqrt{265}}{10}
Vereenvoudig.
x=\frac{\sqrt{265}}{10}+\frac{7}{2} x=-\frac{\sqrt{265}}{10}+\frac{7}{2}
Tel aan beide kanten van de vergelijking \frac{7}{2} op.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}