Evalueren
\frac{11}{2}=5,5
Factoriseren
\frac{11}{2} = 5\frac{1}{2} = 5,5
Delen
Gekopieerd naar klembord
5+-\frac{1}{2}-\frac{4}{2}-\left(\frac{3}{4}-\frac{5}{6}-1+\frac{1}{3}\right)+\frac{5}{4}+1
Converteer 2 naar breuk \frac{4}{2}.
5+\frac{-1-4}{2}-\left(\frac{3}{4}-\frac{5}{6}-1+\frac{1}{3}\right)+\frac{5}{4}+1
Aangezien -\frac{1}{2} en \frac{4}{2} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
5+-\frac{5}{2}-\left(\frac{3}{4}-\frac{5}{6}-1+\frac{1}{3}\right)+\frac{5}{4}+1
Trek 4 af van -1 om -5 te krijgen.
5+-\frac{5}{2}-\left(\frac{9}{12}-\frac{10}{12}-1+\frac{1}{3}\right)+\frac{5}{4}+1
Kleinste gemene veelvoud van 4 en 6 is 12. Converteer \frac{3}{4} en \frac{5}{6} voor breuken met de noemer 12.
5+-\frac{5}{2}-\left(\frac{9-10}{12}-1+\frac{1}{3}\right)+\frac{5}{4}+1
Aangezien \frac{9}{12} en \frac{10}{12} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
5+-\frac{5}{2}-\left(-\frac{1}{12}-1+\frac{1}{3}\right)+\frac{5}{4}+1
Trek 10 af van 9 om -1 te krijgen.
5+-\frac{5}{2}-\left(-\frac{1}{12}-\frac{12}{12}+\frac{1}{3}\right)+\frac{5}{4}+1
Converteer 1 naar breuk \frac{12}{12}.
5+-\frac{5}{2}-\left(\frac{-1-12}{12}+\frac{1}{3}\right)+\frac{5}{4}+1
Aangezien -\frac{1}{12} en \frac{12}{12} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
5+-\frac{5}{2}-\left(-\frac{13}{12}+\frac{1}{3}\right)+\frac{5}{4}+1
Trek 12 af van -1 om -13 te krijgen.
5+-\frac{5}{2}-\left(-\frac{13}{12}+\frac{4}{12}\right)+\frac{5}{4}+1
Kleinste gemene veelvoud van 12 en 3 is 12. Converteer -\frac{13}{12} en \frac{1}{3} voor breuken met de noemer 12.
5-\frac{5}{2}-\frac{-13+4}{12}+\frac{5}{4}+1
Aangezien -\frac{13}{12} en \frac{4}{12} dezelfde noemer hebben, kunt u ze toevoegen door hun tellers toe te voegen.
5-\frac{5}{2}-\frac{-9}{12}+\frac{5}{4}+1
Tel -13 en 4 op om -9 te krijgen.
5+-\frac{5}{2}-\left(-\frac{3}{4}\right)+\frac{5}{4}+1
Vereenvoudig de breuk \frac{-9}{12} tot de kleinste termen door 3 af te trekken en weg te strepen.
5-\frac{5}{2}+\frac{3}{4}+\frac{5}{4}+1
Het tegenovergestelde van -\frac{3}{4} is \frac{3}{4}.
5-\frac{10}{4}+\frac{3}{4}+\frac{5}{4}+1
Kleinste gemene veelvoud van 2 en 4 is 4. Converteer -\frac{5}{2} en \frac{3}{4} voor breuken met de noemer 4.
5+\frac{-10+3}{4}+\frac{5}{4}+1
Aangezien -\frac{10}{4} en \frac{3}{4} dezelfde noemer hebben, kunt u ze toevoegen door hun tellers toe te voegen.
5-\frac{7}{4}+\frac{5}{4}+1
Tel -10 en 3 op om -7 te krijgen.
\frac{20}{4}-\frac{7}{4}+\frac{5}{4}+1
Converteer 5 naar breuk \frac{20}{4}.
\frac{20-7}{4}+\frac{5}{4}+1
Aangezien \frac{20}{4} en \frac{7}{4} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
\frac{13}{4}+\frac{5}{4}+1
Trek 7 af van 20 om 13 te krijgen.
\frac{13+5}{4}+1
Aangezien \frac{13}{4} en \frac{5}{4} dezelfde noemer hebben, kunt u ze toevoegen door hun tellers toe te voegen.
\frac{18}{4}+1
Tel 13 en 5 op om 18 te krijgen.
\frac{9}{2}+1
Vereenvoudig de breuk \frac{18}{4} tot de kleinste termen door 2 af te trekken en weg te strepen.
\frac{9}{2}+\frac{2}{2}
Converteer 1 naar breuk \frac{2}{2}.
\frac{9+2}{2}
Aangezien \frac{9}{2} en \frac{2}{2} dezelfde noemer hebben, kunt u ze toevoegen door hun tellers toe te voegen.
\frac{11}{2}
Tel 9 en 2 op om 11 te krijgen.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}