Verifiëren
onjuist
Delen
Gekopieerd naar klembord
4\left(\frac{16}{3}+\frac{9}{3}\right)-5\left(\frac{32}{3}-6\right)=2\left(\frac{64}{3}-3\right)+\frac{16}{3}
Converteer 3 naar breuk \frac{9}{3}.
4\times \frac{16+9}{3}-5\left(\frac{32}{3}-6\right)=2\left(\frac{64}{3}-3\right)+\frac{16}{3}
Aangezien \frac{16}{3} en \frac{9}{3} dezelfde noemer hebben, kunt u ze toevoegen door hun tellers toe te voegen.
4\times \frac{25}{3}-5\left(\frac{32}{3}-6\right)=2\left(\frac{64}{3}-3\right)+\frac{16}{3}
Tel 16 en 9 op om 25 te krijgen.
\frac{4\times 25}{3}-5\left(\frac{32}{3}-6\right)=2\left(\frac{64}{3}-3\right)+\frac{16}{3}
Druk 4\times \frac{25}{3} uit als een enkele breuk.
\frac{100}{3}-5\left(\frac{32}{3}-6\right)=2\left(\frac{64}{3}-3\right)+\frac{16}{3}
Vermenigvuldig 4 en 25 om 100 te krijgen.
\frac{100}{3}-5\left(\frac{32}{3}-\frac{18}{3}\right)=2\left(\frac{64}{3}-3\right)+\frac{16}{3}
Converteer 6 naar breuk \frac{18}{3}.
\frac{100}{3}-5\times \frac{32-18}{3}=2\left(\frac{64}{3}-3\right)+\frac{16}{3}
Aangezien \frac{32}{3} en \frac{18}{3} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
\frac{100}{3}-5\times \frac{14}{3}=2\left(\frac{64}{3}-3\right)+\frac{16}{3}
Trek 18 af van 32 om 14 te krijgen.
\frac{100}{3}-\frac{5\times 14}{3}=2\left(\frac{64}{3}-3\right)+\frac{16}{3}
Druk 5\times \frac{14}{3} uit als een enkele breuk.
\frac{100}{3}-\frac{70}{3}=2\left(\frac{64}{3}-3\right)+\frac{16}{3}
Vermenigvuldig 5 en 14 om 70 te krijgen.
\frac{100-70}{3}=2\left(\frac{64}{3}-3\right)+\frac{16}{3}
Aangezien \frac{100}{3} en \frac{70}{3} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
\frac{30}{3}=2\left(\frac{64}{3}-3\right)+\frac{16}{3}
Trek 70 af van 100 om 30 te krijgen.
10=2\left(\frac{64}{3}-3\right)+\frac{16}{3}
Deel 30 door 3 om 10 te krijgen.
10=2\left(\frac{64}{3}-\frac{9}{3}\right)+\frac{16}{3}
Converteer 3 naar breuk \frac{9}{3}.
10=2\times \frac{64-9}{3}+\frac{16}{3}
Aangezien \frac{64}{3} en \frac{9}{3} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
10=2\times \frac{55}{3}+\frac{16}{3}
Trek 9 af van 64 om 55 te krijgen.
10=\frac{2\times 55}{3}+\frac{16}{3}
Druk 2\times \frac{55}{3} uit als een enkele breuk.
10=\frac{110}{3}+\frac{16}{3}
Vermenigvuldig 2 en 55 om 110 te krijgen.
10=\frac{110+16}{3}
Aangezien \frac{110}{3} en \frac{16}{3} dezelfde noemer hebben, kunt u ze toevoegen door hun tellers toe te voegen.
10=\frac{126}{3}
Tel 110 en 16 op om 126 te krijgen.
10=42
Deel 126 door 3 om 42 te krijgen.
\text{false}
Vergelijk 10 en 42.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}