Overslaan en naar de inhoud gaan
Oplossen voor x, y
Tick mark Image
Grafiek

Vergelijkbare problemen van Web Search

Delen

3x-5y=4,9x-2y=7
Als u een vergelijkingenpaar wilt oplossen met behulp van substitutie, lost u eerst één van de vergelijkingen op voor één van de variabelen. Substitueer vervolgens het resultaat voor deze variabele in de andere vergelijking.
3x-5y=4
Kies een van de vergelijkingen en los deze op voor x, door x te isoleren aan de linkerkant van het gelijkteken.
3x=5y+4
Tel aan beide kanten van de vergelijking 5y op.
x=\frac{1}{3}\left(5y+4\right)
Deel beide zijden van de vergelijking door 3.
x=\frac{5}{3}y+\frac{4}{3}
Vermenigvuldig \frac{1}{3} met 5y+4.
9\left(\frac{5}{3}y+\frac{4}{3}\right)-2y=7
Substitueer \frac{5y+4}{3} voor x in de andere vergelijking: 9x-2y=7.
15y+12-2y=7
Vermenigvuldig 9 met \frac{5y+4}{3}.
13y+12=7
Tel 15y op bij -2y.
13y=-5
Trek aan beide kanten van de vergelijking 12 af.
y=-\frac{5}{13}
Deel beide zijden van de vergelijking door 13.
x=\frac{5}{3}\left(-\frac{5}{13}\right)+\frac{4}{3}
Vervang -\frac{5}{13} door y in x=\frac{5}{3}y+\frac{4}{3}. Omdat de resulterende vergelijking slechts één variabele bevat, kunt u x direct oplossen.
x=-\frac{25}{39}+\frac{4}{3}
Vermenigvuldig \frac{5}{3} met -\frac{5}{13} door teller maal teller en noemer maal noemer te vermenigvuldigen. Vereenvoudig vervolgens de breuk naar de kleinste termen indien mogelijk.
x=\frac{9}{13}
Tel \frac{4}{3} op bij -\frac{25}{39} door een gemeenschappelijke noemer te bepalen en de tellers op te tellen. Vereenvoudig vervolgens de breuk naar de kleinste termen indien mogelijk.
x=\frac{9}{13},y=-\frac{5}{13}
Het systeem is nu opgelost.
3x-5y=4,9x-2y=7
Herorden de vergelijkingen in de standaardvorm en gebruik vervolgens matrices om het systeem van vergelijkingen op te lossen.
\left(\begin{matrix}3&-5\\9&-2\end{matrix}\right)\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=\left(\begin{matrix}4\\7\end{matrix}\right)
Schrijf de vergelijkingen als matrices.
inverse(\left(\begin{matrix}3&-5\\9&-2\end{matrix}\right))\left(\begin{matrix}3&-5\\9&-2\end{matrix}\right)\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=inverse(\left(\begin{matrix}3&-5\\9&-2\end{matrix}\right))\left(\begin{matrix}4\\7\end{matrix}\right)
Vermenigvuldig de linkerkant van de vergelijking met de inverse matrix van \left(\begin{matrix}3&-5\\9&-2\end{matrix}\right).
\left(\begin{matrix}1&0\\0&1\end{matrix}\right)\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=inverse(\left(\begin{matrix}3&-5\\9&-2\end{matrix}\right))\left(\begin{matrix}4\\7\end{matrix}\right)
Het product van een matrix en zijn inverse is de eenheidsmatrix.
\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=inverse(\left(\begin{matrix}3&-5\\9&-2\end{matrix}\right))\left(\begin{matrix}4\\7\end{matrix}\right)
Vermenigvuldig de matrices aan de linkerkant van het gelijkteken.
\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=\left(\begin{matrix}-\frac{2}{3\left(-2\right)-\left(-5\times 9\right)}&-\frac{-5}{3\left(-2\right)-\left(-5\times 9\right)}\\-\frac{9}{3\left(-2\right)-\left(-5\times 9\right)}&\frac{3}{3\left(-2\right)-\left(-5\times 9\right)}\end{matrix}\right)\left(\begin{matrix}4\\7\end{matrix}\right)
Voor de 2\times 2 matrix \left(\begin{matrix}a&b\\c&d\end{matrix}\right), wordt de omgekeerde matrix \left(\begin{matrix}\frac{d}{ad-bc}&\frac{-b}{ad-bc}\\\frac{-c}{ad-bc}&\frac{a}{ad-bc}\end{matrix}\right), zodat de matrixvergelijking kan worden herschreven als een probleem met matrixvermeniging.
\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=\left(\begin{matrix}-\frac{2}{39}&\frac{5}{39}\\-\frac{3}{13}&\frac{1}{13}\end{matrix}\right)\left(\begin{matrix}4\\7\end{matrix}\right)
Voer de berekeningen uit.
\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=\left(\begin{matrix}-\frac{2}{39}\times 4+\frac{5}{39}\times 7\\-\frac{3}{13}\times 4+\frac{1}{13}\times 7\end{matrix}\right)
Vermenigvuldig de matrices.
\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=\left(\begin{matrix}\frac{9}{13}\\-\frac{5}{13}\end{matrix}\right)
Voer de berekeningen uit.
x=\frac{9}{13},y=-\frac{5}{13}
Herleid de matrixelementen x en y.
3x-5y=4,9x-2y=7
Als u wilt oplossen door eliminatie, moeten de coëfficiënten van een van de variabelen gelijk zijn in beide vergelijkingen, zodat de variabele wordt weggestreept wanneer de ene vergelijking wordt afgetrokken van de andere.
9\times 3x+9\left(-5\right)y=9\times 4,3\times 9x+3\left(-2\right)y=3\times 7
Als u 3x en 9x gelijk wilt maken, vermenigvuldigt u alle termen aan elke kant van de eerste vergelijking met 9 en alle termen aan elke kant van de tweede vergelijking met 3.
27x-45y=36,27x-6y=21
Vereenvoudig.
27x-27x-45y+6y=36-21
Trek 27x-6y=21 af van 27x-45y=36 door gelijke termen aan elke kant van het gelijkteken af te trekken.
-45y+6y=36-21
Tel 27x op bij -27x. De termen 27x en -27x worden tegen elkaar weggestreept. Hierdoor blijft er een oplosbare vergelijking met slechts één variabele over.
-39y=36-21
Tel -45y op bij 6y.
-39y=15
Tel 36 op bij -21.
y=-\frac{5}{13}
Deel beide zijden van de vergelijking door -39.
9x-2\left(-\frac{5}{13}\right)=7
Vervang -\frac{5}{13} door y in 9x-2y=7. Omdat de resulterende vergelijking slechts één variabele bevat, kunt u x direct oplossen.
9x+\frac{10}{13}=7
Vermenigvuldig -2 met -\frac{5}{13}.
9x=\frac{81}{13}
Trek aan beide kanten van de vergelijking \frac{10}{13} af.
x=\frac{9}{13}
Deel beide zijden van de vergelijking door 9.
x=\frac{9}{13},y=-\frac{5}{13}
Het systeem is nu opgelost.