Oplossen voor x
x=\frac{\sqrt{1001}}{22}+\frac{1}{2}\approx 1,938117456
x=-\frac{\sqrt{1001}}{22}+\frac{1}{2}\approx -0,938117456
Grafiek
Delen
Gekopieerd naar klembord
110x^{2}-110x-200=0
Alle vergelijkingen van de vorm ax^{2}+bx+c=0 kunnen worden opgelost met behulp van de kwadratische formule: \frac{-b±\sqrt{b^{2}-4ac}}{2a}. De kwadratische formule biedt twee oplossingen: één wanneer ± een optelling is en één wanneer het gaat om aftrekken.
x=\frac{-\left(-110\right)±\sqrt{\left(-110\right)^{2}-4\times 110\left(-200\right)}}{2\times 110}
Deze vergelijking heeft de standaardvorm: ax^{2}+bx+c=0. Substitueer 110 voor a, -110 voor b en -200 voor c in de kwadratische formule, \frac{-b±\sqrt{b^{2}-4ac}}{2a}.
x=\frac{-\left(-110\right)±\sqrt{12100-4\times 110\left(-200\right)}}{2\times 110}
Bereken de wortel van -110.
x=\frac{-\left(-110\right)±\sqrt{12100-440\left(-200\right)}}{2\times 110}
Vermenigvuldig -4 met 110.
x=\frac{-\left(-110\right)±\sqrt{12100+88000}}{2\times 110}
Vermenigvuldig -440 met -200.
x=\frac{-\left(-110\right)±\sqrt{100100}}{2\times 110}
Tel 12100 op bij 88000.
x=\frac{-\left(-110\right)±10\sqrt{1001}}{2\times 110}
Bereken de vierkantswortel van 100100.
x=\frac{110±10\sqrt{1001}}{2\times 110}
Het tegenovergestelde van -110 is 110.
x=\frac{110±10\sqrt{1001}}{220}
Vermenigvuldig 2 met 110.
x=\frac{10\sqrt{1001}+110}{220}
Los nu de vergelijking x=\frac{110±10\sqrt{1001}}{220} op als ± positief is. Tel 110 op bij 10\sqrt{1001}.
x=\frac{\sqrt{1001}}{22}+\frac{1}{2}
Deel 110+10\sqrt{1001} door 220.
x=\frac{110-10\sqrt{1001}}{220}
Los nu de vergelijking x=\frac{110±10\sqrt{1001}}{220} op als ± negatief is. Trek 10\sqrt{1001} af van 110.
x=-\frac{\sqrt{1001}}{22}+\frac{1}{2}
Deel 110-10\sqrt{1001} door 220.
x=\frac{\sqrt{1001}}{22}+\frac{1}{2} x=-\frac{\sqrt{1001}}{22}+\frac{1}{2}
De vergelijking is nu opgelost.
110x^{2}-110x-200=0
Kwadratische vergelijkingen zoals deze kunnen worden opgelost door de wortel te berekenen. Hiervoor moet de vergelijking deze vorm hebben: x^{2}+bx=c.
110x^{2}-110x-200-\left(-200\right)=-\left(-200\right)
Tel aan beide kanten van de vergelijking 200 op.
110x^{2}-110x=-\left(-200\right)
Als u -200 aftrekt van zichzelf, is de uitkomst 0.
110x^{2}-110x=200
Trek -200 af van 0.
\frac{110x^{2}-110x}{110}=\frac{200}{110}
Deel beide zijden van de vergelijking door 110.
x^{2}+\left(-\frac{110}{110}\right)x=\frac{200}{110}
Delen door 110 maakt de vermenigvuldiging met 110 ongedaan.
x^{2}-x=\frac{200}{110}
Deel -110 door 110.
x^{2}-x=\frac{20}{11}
Vereenvoudig de breuk \frac{200}{110} tot de kleinste termen door 10 af te trekken en weg te strepen.
x^{2}-x+\left(-\frac{1}{2}\right)^{2}=\frac{20}{11}+\left(-\frac{1}{2}\right)^{2}
Deel -1, de coëfficiënt van de x term door 2 om -\frac{1}{2} op te halen. Voeg vervolgens het kwadraat van -\frac{1}{2} toe aan beide kanten van de vergelijking. Met deze stap wordt de linkerkant van de vergelijking een perfect vierkant.
x^{2}-x+\frac{1}{4}=\frac{20}{11}+\frac{1}{4}
Bereken de wortel van -\frac{1}{2} door de wortel te berekenen van zowel de teller als de noemer van de breuk.
x^{2}-x+\frac{1}{4}=\frac{91}{44}
Tel \frac{20}{11} op bij \frac{1}{4} door een gemeenschappelijke noemer te bepalen en de tellers op te tellen. Vereenvoudig vervolgens de breuk naar de kleinste termen indien mogelijk.
\left(x-\frac{1}{2}\right)^{2}=\frac{91}{44}
Factoriseer x^{2}-x+\frac{1}{4}. In het algemeen, wanneer x^{2}+bx+c een perfect vierkant is, kan het altijd worden gefactoreerd als \left(x+\frac{b}{2}\right)^{2}.
\sqrt{\left(x-\frac{1}{2}\right)^{2}}=\sqrt{\frac{91}{44}}
Neem de vierkantswortel van beide zijden van de vergelijking.
x-\frac{1}{2}=\frac{\sqrt{1001}}{22} x-\frac{1}{2}=-\frac{\sqrt{1001}}{22}
Vereenvoudig.
x=\frac{\sqrt{1001}}{22}+\frac{1}{2} x=-\frac{\sqrt{1001}}{22}+\frac{1}{2}
Tel aan beide kanten van de vergelijking \frac{1}{2} op.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}