Oplossen voor x
x=\frac{\sqrt{31}+1}{10}\approx 0,656776436
x=\frac{1-\sqrt{31}}{10}\approx -0,456776436
Grafiek
Delen
Gekopieerd naar klembord
10x^{2}-2x=3
Trek aan beide kanten 2x af.
10x^{2}-2x-3=0
Trek aan beide kanten 3 af.
x=\frac{-\left(-2\right)±\sqrt{\left(-2\right)^{2}-4\times 10\left(-3\right)}}{2\times 10}
Deze vergelijking heeft de standaardvorm: ax^{2}+bx+c=0. Substitueer 10 voor a, -2 voor b en -3 voor c in de kwadratische formule, \frac{-b±\sqrt{b^{2}-4ac}}{2a}.
x=\frac{-\left(-2\right)±\sqrt{4-4\times 10\left(-3\right)}}{2\times 10}
Bereken de wortel van -2.
x=\frac{-\left(-2\right)±\sqrt{4-40\left(-3\right)}}{2\times 10}
Vermenigvuldig -4 met 10.
x=\frac{-\left(-2\right)±\sqrt{4+120}}{2\times 10}
Vermenigvuldig -40 met -3.
x=\frac{-\left(-2\right)±\sqrt{124}}{2\times 10}
Tel 4 op bij 120.
x=\frac{-\left(-2\right)±2\sqrt{31}}{2\times 10}
Bereken de vierkantswortel van 124.
x=\frac{2±2\sqrt{31}}{2\times 10}
Het tegenovergestelde van -2 is 2.
x=\frac{2±2\sqrt{31}}{20}
Vermenigvuldig 2 met 10.
x=\frac{2\sqrt{31}+2}{20}
Los nu de vergelijking x=\frac{2±2\sqrt{31}}{20} op als ± positief is. Tel 2 op bij 2\sqrt{31}.
x=\frac{\sqrt{31}+1}{10}
Deel 2+2\sqrt{31} door 20.
x=\frac{2-2\sqrt{31}}{20}
Los nu de vergelijking x=\frac{2±2\sqrt{31}}{20} op als ± negatief is. Trek 2\sqrt{31} af van 2.
x=\frac{1-\sqrt{31}}{10}
Deel 2-2\sqrt{31} door 20.
x=\frac{\sqrt{31}+1}{10} x=\frac{1-\sqrt{31}}{10}
De vergelijking is nu opgelost.
10x^{2}-2x=3
Trek aan beide kanten 2x af.
\frac{10x^{2}-2x}{10}=\frac{3}{10}
Deel beide zijden van de vergelijking door 10.
x^{2}+\left(-\frac{2}{10}\right)x=\frac{3}{10}
Delen door 10 maakt de vermenigvuldiging met 10 ongedaan.
x^{2}-\frac{1}{5}x=\frac{3}{10}
Vereenvoudig de breuk \frac{-2}{10} tot de kleinste termen door 2 af te trekken en weg te strepen.
x^{2}-\frac{1}{5}x+\left(-\frac{1}{10}\right)^{2}=\frac{3}{10}+\left(-\frac{1}{10}\right)^{2}
Deel -\frac{1}{5}, de coëfficiënt van de x term door 2 om -\frac{1}{10} op te halen. Voeg vervolgens het kwadraat van -\frac{1}{10} toe aan beide kanten van de vergelijking. Met deze stap wordt de linkerkant van de vergelijking een perfect vierkant.
x^{2}-\frac{1}{5}x+\frac{1}{100}=\frac{3}{10}+\frac{1}{100}
Bereken de wortel van -\frac{1}{10} door de wortel te berekenen van zowel de teller als de noemer van de breuk.
x^{2}-\frac{1}{5}x+\frac{1}{100}=\frac{31}{100}
Tel \frac{3}{10} op bij \frac{1}{100} door een gemeenschappelijke noemer te bepalen en de tellers op te tellen. Vereenvoudig vervolgens de breuk naar de kleinste termen indien mogelijk.
\left(x-\frac{1}{10}\right)^{2}=\frac{31}{100}
Factoriseer x^{2}-\frac{1}{5}x+\frac{1}{100}. In het algemeen, wanneer x^{2}+bx+c een perfect vierkant is, kan het altijd worden gefactoreerd als \left(x+\frac{b}{2}\right)^{2}.
\sqrt{\left(x-\frac{1}{10}\right)^{2}}=\sqrt{\frac{31}{100}}
Neem de vierkantswortel van beide zijden van de vergelijking.
x-\frac{1}{10}=\frac{\sqrt{31}}{10} x-\frac{1}{10}=-\frac{\sqrt{31}}{10}
Vereenvoudig.
x=\frac{\sqrt{31}+1}{10} x=\frac{1-\sqrt{31}}{10}
Tel aan beide kanten van de vergelijking \frac{1}{10} op.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}