Oplossen voor a
a=\frac{1}{4}=0,25
a=-1
Delen
Gekopieerd naar klembord
a+b=-3 ab=-4=-4
Als u de vergelijking wilt oplossen, verdeelt u de linker-en rechterkant van de groepering. De eerste, de linkerzijde moet worden herschreven als -4a^{2}+aa+ba+1. Als u a en b wilt zoeken, moet u een systeem instellen dat kan worden opgelost.
1,-4 2,-2
Omdat ab negatief is, a en b de tegenovergestelde tekens. Omdat a+b negatief is, heeft het negatieve getal een grotere absolute waarde dan de positieve. Alle paren met gehele getallen die een product -4 geven weergeven.
1-4=-3 2-2=0
Bereken de som voor elk paar.
a=1 b=-4
De oplossing is het paar dat de som -3 geeft.
\left(-4a^{2}+a\right)+\left(-4a+1\right)
Herschrijf -4a^{2}-3a+1 als \left(-4a^{2}+a\right)+\left(-4a+1\right).
-a\left(4a-1\right)-\left(4a-1\right)
Beledigt -a in de eerste en -1 in de tweede groep.
\left(4a-1\right)\left(-a-1\right)
Factoriseer de gemeenschappelijke term 4a-1 door gebruik te maken van distributieve eigenschap.
a=\frac{1}{4} a=-1
Als u oplossingen voor vergelijkingen zoekt, lost u 4a-1=0 en -a-1=0 op.
-4a^{2}-3a+1=0
Alle vergelijkingen van de vorm ax^{2}+bx+c=0 kunnen worden opgelost met behulp van de kwadratische formule: \frac{-b±\sqrt{b^{2}-4ac}}{2a}. De kwadratische formule biedt twee oplossingen: één wanneer ± een optelling is en één wanneer het gaat om aftrekken.
a=\frac{-\left(-3\right)±\sqrt{\left(-3\right)^{2}-4\left(-4\right)}}{2\left(-4\right)}
Deze vergelijking heeft de standaardvorm: ax^{2}+bx+c=0. Substitueer -4 voor a, -3 voor b en 1 voor c in de kwadratische formule, \frac{-b±\sqrt{b^{2}-4ac}}{2a}.
a=\frac{-\left(-3\right)±\sqrt{9-4\left(-4\right)}}{2\left(-4\right)}
Bereken de wortel van -3.
a=\frac{-\left(-3\right)±\sqrt{9+16}}{2\left(-4\right)}
Vermenigvuldig -4 met -4.
a=\frac{-\left(-3\right)±\sqrt{25}}{2\left(-4\right)}
Tel 9 op bij 16.
a=\frac{-\left(-3\right)±5}{2\left(-4\right)}
Bereken de vierkantswortel van 25.
a=\frac{3±5}{2\left(-4\right)}
Het tegenovergestelde van -3 is 3.
a=\frac{3±5}{-8}
Vermenigvuldig 2 met -4.
a=\frac{8}{-8}
Los nu de vergelijking a=\frac{3±5}{-8} op als ± positief is. Tel 3 op bij 5.
a=-1
Deel 8 door -8.
a=-\frac{2}{-8}
Los nu de vergelijking a=\frac{3±5}{-8} op als ± negatief is. Trek 5 af van 3.
a=\frac{1}{4}
Vereenvoudig de breuk \frac{-2}{-8} tot de kleinste termen door 2 af te trekken en weg te strepen.
a=-1 a=\frac{1}{4}
De vergelijking is nu opgelost.
-4a^{2}-3a+1=0
Kwadratische vergelijkingen zoals deze kunnen worden opgelost door de wortel te berekenen. Hiervoor moet de vergelijking deze vorm hebben: x^{2}+bx=c.
-4a^{2}-3a+1-1=-1
Trek aan beide kanten van de vergelijking 1 af.
-4a^{2}-3a=-1
Als u 1 aftrekt van zichzelf, is de uitkomst 0.
\frac{-4a^{2}-3a}{-4}=-\frac{1}{-4}
Deel beide zijden van de vergelijking door -4.
a^{2}+\left(-\frac{3}{-4}\right)a=-\frac{1}{-4}
Delen door -4 maakt de vermenigvuldiging met -4 ongedaan.
a^{2}+\frac{3}{4}a=-\frac{1}{-4}
Deel -3 door -4.
a^{2}+\frac{3}{4}a=\frac{1}{4}
Deel -1 door -4.
a^{2}+\frac{3}{4}a+\left(\frac{3}{8}\right)^{2}=\frac{1}{4}+\left(\frac{3}{8}\right)^{2}
Deel \frac{3}{4}, de coëfficiënt van de x term door 2 om \frac{3}{8} op te halen. Voeg vervolgens het kwadraat van \frac{3}{8} toe aan beide kanten van de vergelijking. Met deze stap wordt de linkerkant van de vergelijking een perfect vierkant.
a^{2}+\frac{3}{4}a+\frac{9}{64}=\frac{1}{4}+\frac{9}{64}
Bereken de wortel van \frac{3}{8} door de wortel te berekenen van zowel de teller als de noemer van de breuk.
a^{2}+\frac{3}{4}a+\frac{9}{64}=\frac{25}{64}
Tel \frac{1}{4} op bij \frac{9}{64} door een gemeenschappelijke noemer te bepalen en de tellers op te tellen. Vereenvoudig vervolgens de breuk naar de kleinste termen indien mogelijk.
\left(a+\frac{3}{8}\right)^{2}=\frac{25}{64}
Factoriseer a^{2}+\frac{3}{4}a+\frac{9}{64}. In het algemeen, wanneer x^{2}+bx+c een perfect vierkant is, kan het altijd worden gefactoreerd als \left(x+\frac{b}{2}\right)^{2}.
\sqrt{\left(a+\frac{3}{8}\right)^{2}}=\sqrt{\frac{25}{64}}
Neem de vierkantswortel van beide zijden van de vergelijking.
a+\frac{3}{8}=\frac{5}{8} a+\frac{3}{8}=-\frac{5}{8}
Vereenvoudig.
a=\frac{1}{4} a=-1
Trek aan beide kanten van de vergelijking \frac{3}{8} af.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}