Evalueren
-\frac{5}{4}=-1,25
Factoriseren
-\frac{5}{4} = -1\frac{1}{4} = -1,25
Delen
Gekopieerd naar klembord
-\frac{30+5}{6}-\frac{9\times 3+2}{3}+\frac{17\times 4+3}{4}-\frac{3\times 2+1}{2}
Vermenigvuldig 5 en 6 om 30 te krijgen.
-\frac{35}{6}-\frac{9\times 3+2}{3}+\frac{17\times 4+3}{4}-\frac{3\times 2+1}{2}
Tel 30 en 5 op om 35 te krijgen.
-\frac{35}{6}-\frac{27+2}{3}+\frac{17\times 4+3}{4}-\frac{3\times 2+1}{2}
Vermenigvuldig 9 en 3 om 27 te krijgen.
-\frac{35}{6}-\frac{29}{3}+\frac{17\times 4+3}{4}-\frac{3\times 2+1}{2}
Tel 27 en 2 op om 29 te krijgen.
-\frac{35}{6}-\frac{58}{6}+\frac{17\times 4+3}{4}-\frac{3\times 2+1}{2}
Kleinste gemene veelvoud van 6 en 3 is 6. Converteer -\frac{35}{6} en \frac{29}{3} voor breuken met de noemer 6.
\frac{-35-58}{6}+\frac{17\times 4+3}{4}-\frac{3\times 2+1}{2}
Aangezien -\frac{35}{6} en \frac{58}{6} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
\frac{-93}{6}+\frac{17\times 4+3}{4}-\frac{3\times 2+1}{2}
Trek 58 af van -35 om -93 te krijgen.
-\frac{31}{2}+\frac{17\times 4+3}{4}-\frac{3\times 2+1}{2}
Vereenvoudig de breuk \frac{-93}{6} tot de kleinste termen door 3 af te trekken en weg te strepen.
-\frac{31}{2}+\frac{68+3}{4}-\frac{3\times 2+1}{2}
Vermenigvuldig 17 en 4 om 68 te krijgen.
-\frac{31}{2}+\frac{71}{4}-\frac{3\times 2+1}{2}
Tel 68 en 3 op om 71 te krijgen.
-\frac{62}{4}+\frac{71}{4}-\frac{3\times 2+1}{2}
Kleinste gemene veelvoud van 2 en 4 is 4. Converteer -\frac{31}{2} en \frac{71}{4} voor breuken met de noemer 4.
\frac{-62+71}{4}-\frac{3\times 2+1}{2}
Aangezien -\frac{62}{4} en \frac{71}{4} dezelfde noemer hebben, kunt u ze toevoegen door hun tellers toe te voegen.
\frac{9}{4}-\frac{3\times 2+1}{2}
Tel -62 en 71 op om 9 te krijgen.
\frac{9}{4}-\frac{6+1}{2}
Vermenigvuldig 3 en 2 om 6 te krijgen.
\frac{9}{4}-\frac{7}{2}
Tel 6 en 1 op om 7 te krijgen.
\frac{9}{4}-\frac{14}{4}
Kleinste gemene veelvoud van 4 en 2 is 4. Converteer \frac{9}{4} en \frac{7}{2} voor breuken met de noemer 4.
\frac{9-14}{4}
Aangezien \frac{9}{4} en \frac{14}{4} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
-\frac{5}{4}
Trek 14 af van 9 om -5 te krijgen.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}