Evalueren
\frac{3}{10}=0,3
Factoriseren
\frac{3}{2 \cdot 5} = 0,3
Delen
Gekopieerd naar klembord
-\left(\frac{6+1}{2}-\left(-\left(\frac{7\times 5+1}{5}-4\right)+\frac{20}{5}-2\right)-5\right)
Vermenigvuldig 3 en 2 om 6 te krijgen.
-\left(\frac{7}{2}-\left(-\left(\frac{7\times 5+1}{5}-4\right)+\frac{20}{5}-2\right)-5\right)
Tel 6 en 1 op om 7 te krijgen.
-\left(\frac{7}{2}-\left(-\left(\frac{35+1}{5}-4\right)+\frac{20}{5}-2\right)-5\right)
Vermenigvuldig 7 en 5 om 35 te krijgen.
-\left(\frac{7}{2}-\left(-\left(\frac{36}{5}-4\right)+\frac{20}{5}-2\right)-5\right)
Tel 35 en 1 op om 36 te krijgen.
-\left(\frac{7}{2}-\left(-\left(\frac{36}{5}-\frac{20}{5}\right)+\frac{20}{5}-2\right)-5\right)
Converteer 4 naar breuk \frac{20}{5}.
-\left(\frac{7}{2}-\left(-\frac{36-20}{5}+\frac{20}{5}-2\right)-5\right)
Aangezien \frac{36}{5} en \frac{20}{5} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
-\left(\frac{7}{2}-\left(-\frac{16}{5}+\frac{20}{5}-2\right)-5\right)
Trek 20 af van 36 om 16 te krijgen.
-\left(\frac{7}{2}-\left(\frac{-16+20}{5}-2\right)-5\right)
Aangezien -\frac{16}{5} en \frac{20}{5} dezelfde noemer hebben, kunt u ze toevoegen door hun tellers toe te voegen.
-\left(\frac{7}{2}-\left(\frac{4}{5}-2\right)-5\right)
Tel -16 en 20 op om 4 te krijgen.
-\left(\frac{7}{2}-\left(\frac{4}{5}-\frac{10}{5}\right)-5\right)
Converteer 2 naar breuk \frac{10}{5}.
-\left(\frac{7}{2}-\frac{4-10}{5}-5\right)
Aangezien \frac{4}{5} en \frac{10}{5} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
-\left(\frac{7}{2}-\left(-\frac{6}{5}\right)-5\right)
Trek 10 af van 4 om -6 te krijgen.
-\left(\frac{7}{2}+\frac{6}{5}-5\right)
Het tegenovergestelde van -\frac{6}{5} is \frac{6}{5}.
-\left(\frac{35}{10}+\frac{12}{10}-5\right)
Kleinste gemene veelvoud van 2 en 5 is 10. Converteer \frac{7}{2} en \frac{6}{5} voor breuken met de noemer 10.
-\left(\frac{35+12}{10}-5\right)
Aangezien \frac{35}{10} en \frac{12}{10} dezelfde noemer hebben, kunt u ze toevoegen door hun tellers toe te voegen.
-\left(\frac{47}{10}-5\right)
Tel 35 en 12 op om 47 te krijgen.
-\left(\frac{47}{10}-\frac{50}{10}\right)
Converteer 5 naar breuk \frac{50}{10}.
-\frac{47-50}{10}
Aangezien \frac{47}{10} en \frac{50}{10} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
-\left(-\frac{3}{10}\right)
Trek 50 af van 47 om -3 te krijgen.
\frac{3}{10}
Het tegenovergestelde van -\frac{3}{10} is \frac{3}{10}.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}