Evalueren
\frac{23}{2}=11,5
Factoriseren
\frac{23}{2} = 11\frac{1}{2} = 11,5
Delen
Gekopieerd naar klembord
15+2+1\times \frac{17}{2}+\left(7\left(\frac{3\times 10}{5\times 2+4}-3\right)-1\right)\times 2
Vermenigvuldig 3 en 5 om 15 te krijgen.
17+1\times \frac{17}{2}+\left(7\left(\frac{3\times 10}{5\times 2+4}-3\right)-1\right)\times 2
Tel 15 en 2 op om 17 te krijgen.
17+\frac{17}{2}+\left(7\left(\frac{3\times 10}{5\times 2+4}-3\right)-1\right)\times 2
Vermenigvuldig 1 en \frac{17}{2} om \frac{17}{2} te krijgen.
\frac{34}{2}+\frac{17}{2}+\left(7\left(\frac{3\times 10}{5\times 2+4}-3\right)-1\right)\times 2
Converteer 17 naar breuk \frac{34}{2}.
\frac{34+17}{2}+\left(7\left(\frac{3\times 10}{5\times 2+4}-3\right)-1\right)\times 2
Aangezien \frac{34}{2} en \frac{17}{2} dezelfde noemer hebben, kunt u ze toevoegen door hun tellers toe te voegen.
\frac{51}{2}+\left(7\left(\frac{3\times 10}{5\times 2+4}-3\right)-1\right)\times 2
Tel 34 en 17 op om 51 te krijgen.
\frac{51}{2}+\left(7\left(\frac{30}{5\times 2+4}-3\right)-1\right)\times 2
Vermenigvuldig 3 en 10 om 30 te krijgen.
\frac{51}{2}+\left(7\left(\frac{30}{10+4}-3\right)-1\right)\times 2
Vermenigvuldig 5 en 2 om 10 te krijgen.
\frac{51}{2}+\left(7\left(\frac{30}{14}-3\right)-1\right)\times 2
Tel 10 en 4 op om 14 te krijgen.
\frac{51}{2}+\left(7\left(\frac{15}{7}-3\right)-1\right)\times 2
Vereenvoudig de breuk \frac{30}{14} tot de kleinste termen door 2 af te trekken en weg te strepen.
\frac{51}{2}+\left(7\left(\frac{15}{7}-\frac{21}{7}\right)-1\right)\times 2
Converteer 3 naar breuk \frac{21}{7}.
\frac{51}{2}+\left(7\times \frac{15-21}{7}-1\right)\times 2
Aangezien \frac{15}{7} en \frac{21}{7} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
\frac{51}{2}+\left(7\left(-\frac{6}{7}\right)-1\right)\times 2
Trek 21 af van 15 om -6 te krijgen.
\frac{51}{2}+\left(-6-1\right)\times 2
Streep 7 en 7 weg.
\frac{51}{2}-7\times 2
Trek 1 af van -6 om -7 te krijgen.
\frac{51}{2}-14
Vermenigvuldig -7 en 2 om -14 te krijgen.
\frac{51}{2}-\frac{28}{2}
Converteer 14 naar breuk \frac{28}{2}.
\frac{51-28}{2}
Aangezien \frac{51}{2} en \frac{28}{2} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
\frac{23}{2}
Trek 28 af van 51 om 23 te krijgen.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}