Overslaan en naar de inhoud gaan
Oplossen voor m
Tick mark Image

Vergelijkbare problemen van Web Search

Delen

m^{2}-m-6=-4
Gebruik de distributieve eigenschap om m+2 te vermenigvuldigen met m-3 en gelijke termen te combineren.
m^{2}-m-6+4=0
Voeg 4 toe aan beide zijden.
m^{2}-m-2=0
Tel -6 en 4 op om -2 te krijgen.
m=\frac{-\left(-1\right)±\sqrt{1-4\left(-2\right)}}{2}
Deze vergelijking heeft de standaardvorm: ax^{2}+bx+c=0. Substitueer 1 voor a, -1 voor b en -2 voor c in de kwadratische formule, \frac{-b±\sqrt{b^{2}-4ac}}{2a}.
m=\frac{-\left(-1\right)±\sqrt{1+8}}{2}
Vermenigvuldig -4 met -2.
m=\frac{-\left(-1\right)±\sqrt{9}}{2}
Tel 1 op bij 8.
m=\frac{-\left(-1\right)±3}{2}
Bereken de vierkantswortel van 9.
m=\frac{1±3}{2}
Het tegenovergestelde van -1 is 1.
m=\frac{4}{2}
Los nu de vergelijking m=\frac{1±3}{2} op als ± positief is. Tel 1 op bij 3.
m=2
Deel 4 door 2.
m=-\frac{2}{2}
Los nu de vergelijking m=\frac{1±3}{2} op als ± negatief is. Trek 3 af van 1.
m=-1
Deel -2 door 2.
m=2 m=-1
De vergelijking is nu opgelost.
m^{2}-m-6=-4
Gebruik de distributieve eigenschap om m+2 te vermenigvuldigen met m-3 en gelijke termen te combineren.
m^{2}-m=-4+6
Voeg 6 toe aan beide zijden.
m^{2}-m=2
Tel -4 en 6 op om 2 te krijgen.
m^{2}-m+\left(-\frac{1}{2}\right)^{2}=2+\left(-\frac{1}{2}\right)^{2}
Deel -1, de coëfficiënt van de x term door 2 om -\frac{1}{2} op te halen. Voeg vervolgens het kwadraat van -\frac{1}{2} toe aan beide kanten van de vergelijking. Met deze stap wordt de linkerkant van de vergelijking een perfect vierkant.
m^{2}-m+\frac{1}{4}=2+\frac{1}{4}
Bereken de wortel van -\frac{1}{2} door de wortel te berekenen van zowel de teller als de noemer van de breuk.
m^{2}-m+\frac{1}{4}=\frac{9}{4}
Tel 2 op bij \frac{1}{4}.
\left(m-\frac{1}{2}\right)^{2}=\frac{9}{4}
Factoriseer m^{2}-m+\frac{1}{4}. In het algemeen, wanneer x^{2}+bx+c een perfect vierkant is, kan het altijd worden gefactoreerd als \left(x+\frac{b}{2}\right)^{2}.
\sqrt{\left(m-\frac{1}{2}\right)^{2}}=\sqrt{\frac{9}{4}}
Neem de vierkantswortel van beide zijden van de vergelijking.
m-\frac{1}{2}=\frac{3}{2} m-\frac{1}{2}=-\frac{3}{2}
Vereenvoudig.
m=2 m=-1
Tel aan beide kanten van de vergelijking \frac{1}{2} op.