Los ((1/2)^{2})^3*2^5/2^3*(1/2)^-2 op

$$( ( \frac { 1 } { 2 } ) ^ { 2 } ) ^ { 3 } \cdot \frac { 2 ^ { 5 } } { 2 ^ { 3 } } \cdot ( \frac { 1 } { 2 } ) ^ { - 2 }$$

Evalueren

$$\frac{1}{4}=0,25$$

Oplossingsstappen

Als u de macht van een getal wilt verheffen tot de macht van een ander getal, vermenigvuldigt u de exponenten. Vermenigvuldig 2 en 3 om 6 te krijgen.

$$\left(\frac{1}{2}\right)^{6}\times \frac{2^{5}}{2^{3}}\times \left(\frac{1}{2}\right)^{-2}$$

Als u machten met hetzelfde grondtal wilt delen, trekt u de exponent van de noemer af van de exponent van de teller. Trek 3 af van 5 om 2 te krijgen.

$$\left(\frac{1}{2}\right)^{6}\times 2^{2}\times \left(\frac{1}{2}\right)^{-2}$$

Als u machten met hetzelfde grondtal wilt vermenigvuldigen, telt u de bijbehorende exponenten bij elkaar op. Tel 6 en -2 op om 4 te krijgen.

$$\left(\frac{1}{2}\right)^{4}\times 2^{2}$$

Bereken \frac{1}{2} tot de macht van 4 en krijg \frac{1}{16}.

$$\frac{1}{16}\times 2^{2}$$

Bereken 2 tot de macht van 2 en krijg 4.

$$\frac{1}{16}\times 4$$

Vermenigvuldig \frac{1}{16} en 4 om \frac{1}{4} te krijgen.

$$\frac{1}{4}$$

Factoriseren

$$\frac{1}{2 ^ {2}} = 0,25$$