Overslaan en naar de inhoud gaan
Determinant berekenen
Tick mark Image
Evalueren
Tick mark Image

Delen

det(\left(\begin{matrix}1&5&1\\2&3&0\\4&2&1\end{matrix}\right))
Bepaal de determinant van de matrix met behulp van de diagonaalmethode.
\left(\begin{matrix}1&5&1&1&5\\2&3&0&2&3\\4&2&1&4&2\end{matrix}\right)
Breid de oorspronkelijke matrix uit door de eerste twee kolommen te herhalen als de vierde en vijfde kolom.
3+2\times 2=7
Vermenigvuldig langs de diagonaal naar beneden, beginnend bij de invoer linksboven, en tel de resulterende producten op.
4\times 3+2\times 5=22
Vermenigvuldig langs de diagonaal naar boven, beginnend bij de invoer linksonder, en tel de resulterende producten op.
7-22
Trek de som van de producten van de bovendiagonaal af van de som van de producten van de onderdiagonaal.
-15
Trek 22 af van 7.
det(\left(\begin{matrix}1&5&1\\2&3&0\\4&2&1\end{matrix}\right))
Bepaal de determinant van de matrix met de methode voor de ontwikkeling met minoren (ook wel de ontwikkeling met cofactoren genoemd).
det(\left(\begin{matrix}3&0\\2&1\end{matrix}\right))-5det(\left(\begin{matrix}2&0\\4&1\end{matrix}\right))+det(\left(\begin{matrix}2&3\\4&2\end{matrix}\right))
Voor het ontwikkelen met minoren vermenigvuldigt u elk element van de eerste rij met de bijbehorende minor die de determinant is van de 2\times 2-matrix die is gemaakt door de rij en de kolom te verwijderen die dit element bevatten. Vervolgens vermenigvuldigt u met het positieteken van het element.
3-5\times 2+2\times 2-4\times 3
Voor de 2\times 2 matrix \left(\begin{matrix}a&b\\c&d\end{matrix}\right) wordt de determinant ad-bc.
3-5\times 2-8
Vereenvoudig.
-15
Tel de termen op om het eindresultaat te berekenen.