Overslaan en naar de inhoud gaan
Determinant berekenen
Tick mark Image
Evalueren
Tick mark Image

Delen

det(\left(\begin{matrix}1&-1&0\\0&2&1\\1&1&2\end{matrix}\right))
Bepaal de determinant van de matrix met behulp van de diagonaalmethode.
\left(\begin{matrix}1&-1&0&1&-1\\0&2&1&0&2\\1&1&2&1&1\end{matrix}\right)
Breid de oorspronkelijke matrix uit door de eerste twee kolommen te herhalen als de vierde en vijfde kolom.
2\times 2-1=3
Vermenigvuldig langs de diagonaal naar beneden, beginnend bij de invoer linksboven, en tel de resulterende producten op.
1=1
Vermenigvuldig langs de diagonaal naar boven, beginnend bij de invoer linksonder, en tel de resulterende producten op.
3-1
Trek de som van de producten van de bovendiagonaal af van de som van de producten van de onderdiagonaal.
2
Trek 1 af van 3.
det(\left(\begin{matrix}1&-1&0\\0&2&1\\1&1&2\end{matrix}\right))
Bepaal de determinant van de matrix met de methode voor de ontwikkeling met minoren (ook wel de ontwikkeling met cofactoren genoemd).
det(\left(\begin{matrix}2&1\\1&2\end{matrix}\right))-\left(-det(\left(\begin{matrix}0&1\\1&2\end{matrix}\right))\right)
Voor het ontwikkelen met minoren vermenigvuldigt u elk element van de eerste rij met de bijbehorende minor die de determinant is van de 2\times 2-matrix die is gemaakt door de rij en de kolom te verwijderen die dit element bevatten. Vervolgens vermenigvuldigt u met het positieteken van het element.
2\times 2-1-\left(-\left(-1\right)\right)
Voor de 2\times 2 matrix \left(\begin{matrix}a&b\\c&d\end{matrix}\right) wordt de determinant ad-bc.
3-\left(-\left(-1\right)\right)
Vereenvoudig.
2
Tel de termen op om het eindresultaat te berekenen.