Overslaan en naar de inhoud gaan
Evalueren
Tick mark Image
Factoriseren
Tick mark Image

Vergelijkbare problemen van Web Search

Delen

det(\left(\begin{matrix}1&1&1\\4&1&2\\0&1&6\end{matrix}\right))
Bepaal de determinant van de matrix met behulp van de diagonaalmethode.
\left(\begin{matrix}1&1&1&1&1\\4&1&2&4&1\\0&1&6&0&1\end{matrix}\right)
Breid de oorspronkelijke matrix uit door de eerste twee kolommen te herhalen als de vierde en vijfde kolom.
6+4=10
Vermenigvuldig langs de diagonaal naar beneden, beginnend bij de invoer linksboven, en tel de resulterende producten op.
2+6\times 4=26
Vermenigvuldig langs de diagonaal naar boven, beginnend bij de invoer linksonder, en tel de resulterende producten op.
10-26
Trek de som van de producten van de bovendiagonaal af van de som van de producten van de onderdiagonaal.
-16
Trek 26 af van 10.
det(\left(\begin{matrix}1&1&1\\4&1&2\\0&1&6\end{matrix}\right))
Bepaal de determinant van de matrix met de methode voor de ontwikkeling met minoren (ook wel de ontwikkeling met cofactoren genoemd).
det(\left(\begin{matrix}1&2\\1&6\end{matrix}\right))-det(\left(\begin{matrix}4&2\\0&6\end{matrix}\right))+det(\left(\begin{matrix}4&1\\0&1\end{matrix}\right))
Voor het ontwikkelen met minoren vermenigvuldigt u elk element van de eerste rij met de bijbehorende minor die de determinant is van de 2\times 2-matrix die is gemaakt door de rij en de kolom te verwijderen die dit element bevatten. Vervolgens vermenigvuldigt u met het positieteken van het element.
6-2-4\times 6+4
Voor de 2\times 2 matrix \left(\begin{matrix}a&b\\c&d\end{matrix}\right) wordt de determinant ad-bc.
4-24+4
Vereenvoudig.
-16
Tel de termen op om het eindresultaat te berekenen.