Verifiëren
onjuist
Quiz
Arithmetic
5 opgaven vergelijkbaar met:
\frac{ -3 }{ 5 } + \frac{ 1 }{ 4 } = \frac{ -7+5 }{ 20 } =
Delen
Gekopieerd naar klembord
4\left(-3\right)+5=-7+5
Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met 20, de kleinste gemeenschappelijke noemer van 5,4,20.
-12+5=-7+5
Vermenigvuldig 4 en -3 om -12 te krijgen.
-7=-7+5
Tel -12 en 5 op om -7 te krijgen.
-7=-2
Tel -7 en 5 op om -2 te krijgen.
\text{false}
Vergelijk -7 en -2.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}