Overslaan en naar de inhoud gaan
Oplossen voor x
Tick mark Image
Grafiek

Vergelijkbare problemen van Web Search

Delen

5\times 6=\left(x+2\right)\left(x-5\right)
Variabele x kan niet gelijk zijn aan -2 omdat deling door nul niet is gedefinieerd. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met 10\left(x+2\right), de kleinste gemeenschappelijke noemer van 2x+4,10.
30=\left(x+2\right)\left(x-5\right)
Vermenigvuldig 5 en 6 om 30 te krijgen.
30=x^{2}-3x-10
Gebruik de distributieve eigenschap om x+2 te vermenigvuldigen met x-5 en gelijke termen te combineren.
x^{2}-3x-10=30
Verwissel de kanten zodat alle variabelen zich aan de linkerkant bevinden.
x^{2}-3x-10-30=0
Trek aan beide kanten 30 af.
x^{2}-3x-40=0
Trek 30 af van -10 om -40 te krijgen.
x=\frac{-\left(-3\right)±\sqrt{\left(-3\right)^{2}-4\left(-40\right)}}{2}
Deze vergelijking heeft de standaardvorm: ax^{2}+bx+c=0. Substitueer 1 voor a, -3 voor b en -40 voor c in de kwadratische formule, \frac{-b±\sqrt{b^{2}-4ac}}{2a}.
x=\frac{-\left(-3\right)±\sqrt{9-4\left(-40\right)}}{2}
Bereken de wortel van -3.
x=\frac{-\left(-3\right)±\sqrt{9+160}}{2}
Vermenigvuldig -4 met -40.
x=\frac{-\left(-3\right)±\sqrt{169}}{2}
Tel 9 op bij 160.
x=\frac{-\left(-3\right)±13}{2}
Bereken de vierkantswortel van 169.
x=\frac{3±13}{2}
Het tegenovergestelde van -3 is 3.
x=\frac{16}{2}
Los nu de vergelijking x=\frac{3±13}{2} op als ± positief is. Tel 3 op bij 13.
x=8
Deel 16 door 2.
x=-\frac{10}{2}
Los nu de vergelijking x=\frac{3±13}{2} op als ± negatief is. Trek 13 af van 3.
x=-5
Deel -10 door 2.
x=8 x=-5
De vergelijking is nu opgelost.
5\times 6=\left(x+2\right)\left(x-5\right)
Variabele x kan niet gelijk zijn aan -2 omdat deling door nul niet is gedefinieerd. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met 10\left(x+2\right), de kleinste gemeenschappelijke noemer van 2x+4,10.
30=\left(x+2\right)\left(x-5\right)
Vermenigvuldig 5 en 6 om 30 te krijgen.
30=x^{2}-3x-10
Gebruik de distributieve eigenschap om x+2 te vermenigvuldigen met x-5 en gelijke termen te combineren.
x^{2}-3x-10=30
Verwissel de kanten zodat alle variabelen zich aan de linkerkant bevinden.
x^{2}-3x=30+10
Voeg 10 toe aan beide zijden.
x^{2}-3x=40
Tel 30 en 10 op om 40 te krijgen.
x^{2}-3x+\left(-\frac{3}{2}\right)^{2}=40+\left(-\frac{3}{2}\right)^{2}
Deel -3, de coëfficiënt van de x term door 2 om -\frac{3}{2} op te halen. Voeg vervolgens het kwadraat van -\frac{3}{2} toe aan beide kanten van de vergelijking. Met deze stap wordt de linkerkant van de vergelijking een perfect vierkant.
x^{2}-3x+\frac{9}{4}=40+\frac{9}{4}
Bereken de wortel van -\frac{3}{2} door de wortel te berekenen van zowel de teller als de noemer van de breuk.
x^{2}-3x+\frac{9}{4}=\frac{169}{4}
Tel 40 op bij \frac{9}{4}.
\left(x-\frac{3}{2}\right)^{2}=\frac{169}{4}
Factoriseer x^{2}-3x+\frac{9}{4}. In het algemeen, wanneer x^{2}+bx+c een perfect vierkant is, kan het altijd worden gefactoreerd als \left(x+\frac{b}{2}\right)^{2}.
\sqrt{\left(x-\frac{3}{2}\right)^{2}}=\sqrt{\frac{169}{4}}
Neem de vierkantswortel van beide zijden van de vergelijking.
x-\frac{3}{2}=\frac{13}{2} x-\frac{3}{2}=-\frac{13}{2}
Vereenvoudig.
x=8 x=-5
Tel aan beide kanten van de vergelijking \frac{3}{2} op.