Oplossen voor x, y
x=6
y=2
Grafiek
Delen
Gekopieerd naar klembord
3x+2y=22
Neem de eerste vergelijking. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met 2.
2x+y=14
Neem de tweede vergelijking. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met 2.
3x+2y=22,2x+y=14
Als u een vergelijkingenpaar wilt oplossen met behulp van substitutie, lost u eerst één van de vergelijkingen op voor één van de variabelen. Substitueer vervolgens het resultaat voor deze variabele in de andere vergelijking.
3x+2y=22
Kies een van de vergelijkingen en los deze op voor x, door x te isoleren aan de linkerkant van het gelijkteken.
3x=-2y+22
Trek aan beide kanten van de vergelijking 2y af.
x=\frac{1}{3}\left(-2y+22\right)
Deel beide zijden van de vergelijking door 3.
x=-\frac{2}{3}y+\frac{22}{3}
Vermenigvuldig \frac{1}{3} met -2y+22.
2\left(-\frac{2}{3}y+\frac{22}{3}\right)+y=14
Substitueer \frac{-2y+22}{3} voor x in de andere vergelijking: 2x+y=14.
-\frac{4}{3}y+\frac{44}{3}+y=14
Vermenigvuldig 2 met \frac{-2y+22}{3}.
-\frac{1}{3}y+\frac{44}{3}=14
Tel -\frac{4y}{3} op bij y.
-\frac{1}{3}y=-\frac{2}{3}
Trek aan beide kanten van de vergelijking \frac{44}{3} af.
y=2
Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met -3.
x=-\frac{2}{3}\times 2+\frac{22}{3}
Vervang 2 door y in x=-\frac{2}{3}y+\frac{22}{3}. Omdat de resulterende vergelijking slechts één variabele bevat, kunt u x direct oplossen.
x=\frac{-4+22}{3}
Vermenigvuldig -\frac{2}{3} met 2.
x=6
Tel \frac{22}{3} op bij -\frac{4}{3} door een gemeenschappelijke noemer te bepalen en de tellers op te tellen. Vereenvoudig vervolgens de breuk naar de kleinste termen indien mogelijk.
x=6,y=2
Het systeem is nu opgelost.
3x+2y=22
Neem de eerste vergelijking. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met 2.
2x+y=14
Neem de tweede vergelijking. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met 2.
3x+2y=22,2x+y=14
Herorden de vergelijkingen in de standaardvorm en gebruik vervolgens matrices om het systeem van vergelijkingen op te lossen.
\left(\begin{matrix}3&2\\2&1\end{matrix}\right)\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=\left(\begin{matrix}22\\14\end{matrix}\right)
Schrijf de vergelijkingen als matrices.
inverse(\left(\begin{matrix}3&2\\2&1\end{matrix}\right))\left(\begin{matrix}3&2\\2&1\end{matrix}\right)\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=inverse(\left(\begin{matrix}3&2\\2&1\end{matrix}\right))\left(\begin{matrix}22\\14\end{matrix}\right)
Vermenigvuldig de linkerkant van de vergelijking met de inverse matrix van \left(\begin{matrix}3&2\\2&1\end{matrix}\right).
\left(\begin{matrix}1&0\\0&1\end{matrix}\right)\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=inverse(\left(\begin{matrix}3&2\\2&1\end{matrix}\right))\left(\begin{matrix}22\\14\end{matrix}\right)
Het product van een matrix en zijn inverse is de eenheidsmatrix.
\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=inverse(\left(\begin{matrix}3&2\\2&1\end{matrix}\right))\left(\begin{matrix}22\\14\end{matrix}\right)
Vermenigvuldig de matrices aan de linkerkant van het gelijkteken.
\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=\left(\begin{matrix}\frac{1}{3-2\times 2}&-\frac{2}{3-2\times 2}\\-\frac{2}{3-2\times 2}&\frac{3}{3-2\times 2}\end{matrix}\right)\left(\begin{matrix}22\\14\end{matrix}\right)
Voor de 2\times 2 matrix \left(\begin{matrix}a&b\\c&d\end{matrix}\right), wordt de omgekeerde matrix \left(\begin{matrix}\frac{d}{ad-bc}&\frac{-b}{ad-bc}\\\frac{-c}{ad-bc}&\frac{a}{ad-bc}\end{matrix}\right), zodat de matrixvergelijking kan worden herschreven als een probleem met matrixvermeniging.
\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=\left(\begin{matrix}-1&2\\2&-3\end{matrix}\right)\left(\begin{matrix}22\\14\end{matrix}\right)
Voer de berekeningen uit.
\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=\left(\begin{matrix}-22+2\times 14\\2\times 22-3\times 14\end{matrix}\right)
Vermenigvuldig de matrices.
\left(\begin{matrix}x\\y\end{matrix}\right)=\left(\begin{matrix}6\\2\end{matrix}\right)
Voer de berekeningen uit.
x=6,y=2
Herleid de matrixelementen x en y.
3x+2y=22
Neem de eerste vergelijking. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met 2.
2x+y=14
Neem de tweede vergelijking. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met 2.
3x+2y=22,2x+y=14
Als u wilt oplossen door eliminatie, moeten de coëfficiënten van een van de variabelen gelijk zijn in beide vergelijkingen, zodat de variabele wordt weggestreept wanneer de ene vergelijking wordt afgetrokken van de andere.
2\times 3x+2\times 2y=2\times 22,3\times 2x+3y=3\times 14
Als u 3x en 2x gelijk wilt maken, vermenigvuldigt u alle termen aan elke kant van de eerste vergelijking met 2 en alle termen aan elke kant van de tweede vergelijking met 3.
6x+4y=44,6x+3y=42
Vereenvoudig.
6x-6x+4y-3y=44-42
Trek 6x+3y=42 af van 6x+4y=44 door gelijke termen aan elke kant van het gelijkteken af te trekken.
4y-3y=44-42
Tel 6x op bij -6x. De termen 6x en -6x worden tegen elkaar weggestreept. Hierdoor blijft er een oplosbare vergelijking met slechts één variabele over.
y=44-42
Tel 4y op bij -3y.
y=2
Tel 44 op bij -42.
2x+2=14
Vervang 2 door y in 2x+y=14. Omdat de resulterende vergelijking slechts één variabele bevat, kunt u x direct oplossen.
2x=12
Trek aan beide kanten van de vergelijking 2 af.
x=6
Deel beide zijden van de vergelijking door 2.
x=6,y=2
Het systeem is nu opgelost.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}