Oplossen voor p
p = -\frac{4}{3} = -1\frac{1}{3} \approx -1,333333333
p=1
Delen
Gekopieerd naar klembord
3-\left(p-1\right)=3pp
Variabele p kan niet gelijk zijn aan 0 omdat deling door nul niet is gedefinieerd. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met p.
3-\left(p-1\right)=3p^{2}
Vermenigvuldig p en p om p^{2} te krijgen.
3-p-\left(-1\right)=3p^{2}
Zoek het tegenovergestelde van elke term om het tegenovergestelde van p-1 te krijgen.
3-p+1=3p^{2}
Het tegenovergestelde van -1 is 1.
4-p=3p^{2}
Tel 3 en 1 op om 4 te krijgen.
4-p-3p^{2}=0
Trek aan beide kanten 3p^{2} af.
-3p^{2}-p+4=0
Rangschik de polynoom om deze de standaardvorm te geven. Rangschik de termen van de hoogste naar de laagste macht.
a+b=-1 ab=-3\times 4=-12
Als u de vergelijking wilt oplossen, verdeelt u de linker-en rechterkant van de groepering. De eerste, de linkerzijde moet worden herschreven als -3p^{2}+ap+bp+4. Als u a en b wilt zoeken, moet u een systeem instellen dat kan worden opgelost.
1,-12 2,-6 3,-4
Omdat ab negatief is, a en b de tegenovergestelde tekens. Omdat a+b negatief is, heeft het negatieve getal een grotere absolute waarde dan de positieve. Alle paren met gehele getallen die een product -12 geven weergeven.
1-12=-11 2-6=-4 3-4=-1
Bereken de som voor elk paar.
a=3 b=-4
De oplossing is het paar dat de som -1 geeft.
\left(-3p^{2}+3p\right)+\left(-4p+4\right)
Herschrijf -3p^{2}-p+4 als \left(-3p^{2}+3p\right)+\left(-4p+4\right).
3p\left(-p+1\right)+4\left(-p+1\right)
Beledigt 3p in de eerste en 4 in de tweede groep.
\left(-p+1\right)\left(3p+4\right)
Factoriseer de gemeenschappelijke term -p+1 door gebruik te maken van distributieve eigenschap.
p=1 p=-\frac{4}{3}
Als u oplossingen voor vergelijkingen zoekt, lost u -p+1=0 en 3p+4=0 op.
3-\left(p-1\right)=3pp
Variabele p kan niet gelijk zijn aan 0 omdat deling door nul niet is gedefinieerd. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met p.
3-\left(p-1\right)=3p^{2}
Vermenigvuldig p en p om p^{2} te krijgen.
3-p-\left(-1\right)=3p^{2}
Zoek het tegenovergestelde van elke term om het tegenovergestelde van p-1 te krijgen.
3-p+1=3p^{2}
Het tegenovergestelde van -1 is 1.
4-p=3p^{2}
Tel 3 en 1 op om 4 te krijgen.
4-p-3p^{2}=0
Trek aan beide kanten 3p^{2} af.
-3p^{2}-p+4=0
Alle vergelijkingen van de vorm ax^{2}+bx+c=0 kunnen worden opgelost met behulp van de kwadratische formule: \frac{-b±\sqrt{b^{2}-4ac}}{2a}. De kwadratische formule biedt twee oplossingen: één wanneer ± een optelling is en één wanneer het gaat om aftrekken.
p=\frac{-\left(-1\right)±\sqrt{1-4\left(-3\right)\times 4}}{2\left(-3\right)}
Deze vergelijking heeft de standaardvorm: ax^{2}+bx+c=0. Substitueer -3 voor a, -1 voor b en 4 voor c in de kwadratische formule, \frac{-b±\sqrt{b^{2}-4ac}}{2a}.
p=\frac{-\left(-1\right)±\sqrt{1+12\times 4}}{2\left(-3\right)}
Vermenigvuldig -4 met -3.
p=\frac{-\left(-1\right)±\sqrt{1+48}}{2\left(-3\right)}
Vermenigvuldig 12 met 4.
p=\frac{-\left(-1\right)±\sqrt{49}}{2\left(-3\right)}
Tel 1 op bij 48.
p=\frac{-\left(-1\right)±7}{2\left(-3\right)}
Bereken de vierkantswortel van 49.
p=\frac{1±7}{2\left(-3\right)}
Het tegenovergestelde van -1 is 1.
p=\frac{1±7}{-6}
Vermenigvuldig 2 met -3.
p=\frac{8}{-6}
Los nu de vergelijking p=\frac{1±7}{-6} op als ± positief is. Tel 1 op bij 7.
p=-\frac{4}{3}
Vereenvoudig de breuk \frac{8}{-6} tot de kleinste termen door 2 af te trekken en weg te strepen.
p=-\frac{6}{-6}
Los nu de vergelijking p=\frac{1±7}{-6} op als ± negatief is. Trek 7 af van 1.
p=1
Deel -6 door -6.
p=-\frac{4}{3} p=1
De vergelijking is nu opgelost.
3-\left(p-1\right)=3pp
Variabele p kan niet gelijk zijn aan 0 omdat deling door nul niet is gedefinieerd. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met p.
3-\left(p-1\right)=3p^{2}
Vermenigvuldig p en p om p^{2} te krijgen.
3-p-\left(-1\right)=3p^{2}
Zoek het tegenovergestelde van elke term om het tegenovergestelde van p-1 te krijgen.
3-p+1=3p^{2}
Het tegenovergestelde van -1 is 1.
4-p=3p^{2}
Tel 3 en 1 op om 4 te krijgen.
4-p-3p^{2}=0
Trek aan beide kanten 3p^{2} af.
-p-3p^{2}=-4
Trek aan beide kanten 4 af. Een waarde afgetrokken van nul retourneert de bijbehorende negatie.
-3p^{2}-p=-4
Kwadratische vergelijkingen zoals deze kunnen worden opgelost door de wortel te berekenen. Hiervoor moet de vergelijking deze vorm hebben: x^{2}+bx=c.
\frac{-3p^{2}-p}{-3}=-\frac{4}{-3}
Deel beide zijden van de vergelijking door -3.
p^{2}+\left(-\frac{1}{-3}\right)p=-\frac{4}{-3}
Delen door -3 maakt de vermenigvuldiging met -3 ongedaan.
p^{2}+\frac{1}{3}p=-\frac{4}{-3}
Deel -1 door -3.
p^{2}+\frac{1}{3}p=\frac{4}{3}
Deel -4 door -3.
p^{2}+\frac{1}{3}p+\left(\frac{1}{6}\right)^{2}=\frac{4}{3}+\left(\frac{1}{6}\right)^{2}
Deel \frac{1}{3}, de coëfficiënt van de x term door 2 om \frac{1}{6} op te halen. Voeg vervolgens het kwadraat van \frac{1}{6} toe aan beide kanten van de vergelijking. Met deze stap wordt de linkerkant van de vergelijking een perfect vierkant.
p^{2}+\frac{1}{3}p+\frac{1}{36}=\frac{4}{3}+\frac{1}{36}
Bereken de wortel van \frac{1}{6} door de wortel te berekenen van zowel de teller als de noemer van de breuk.
p^{2}+\frac{1}{3}p+\frac{1}{36}=\frac{49}{36}
Tel \frac{4}{3} op bij \frac{1}{36} door een gemeenschappelijke noemer te bepalen en de tellers op te tellen. Vereenvoudig vervolgens de breuk naar de kleinste termen indien mogelijk.
\left(p+\frac{1}{6}\right)^{2}=\frac{49}{36}
Factoriseer p^{2}+\frac{1}{3}p+\frac{1}{36}. In het algemeen, wanneer x^{2}+bx+c een perfect vierkant is, kan het altijd worden gefactoreerd als \left(x+\frac{b}{2}\right)^{2}.
\sqrt{\left(p+\frac{1}{6}\right)^{2}}=\sqrt{\frac{49}{36}}
Neem de vierkantswortel van beide zijden van de vergelijking.
p+\frac{1}{6}=\frac{7}{6} p+\frac{1}{6}=-\frac{7}{6}
Vereenvoudig.
p=1 p=-\frac{4}{3}
Trek aan beide kanten van de vergelijking \frac{1}{6} af.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}