Evalueren
-\frac{6}{5}=-1,2
Factoriseren
-\frac{6}{5} = -1\frac{1}{5} = -1,2
Quiz
Arithmetic
5 opgaven vergelijkbaar met:
\frac { 2 } { 5 } ( \sqrt { 13 } - 4 ) ( \sqrt { 13 } + 4 )
Delen
Gekopieerd naar klembord
\left(\frac{2}{5}\sqrt{13}+\frac{2}{5}\left(-4\right)\right)\left(\sqrt{13}+4\right)
Gebruik de distributieve eigenschap om \frac{2}{5} te vermenigvuldigen met \sqrt{13}-4.
\left(\frac{2}{5}\sqrt{13}+\frac{2\left(-4\right)}{5}\right)\left(\sqrt{13}+4\right)
Druk \frac{2}{5}\left(-4\right) uit als een enkele breuk.
\left(\frac{2}{5}\sqrt{13}+\frac{-8}{5}\right)\left(\sqrt{13}+4\right)
Vermenigvuldig 2 en -4 om -8 te krijgen.
\left(\frac{2}{5}\sqrt{13}-\frac{8}{5}\right)\left(\sqrt{13}+4\right)
Breuk \frac{-8}{5} kan worden herschreven als -\frac{8}{5} door het minteken af te trekken.
\frac{2}{5}\sqrt{13}\sqrt{13}+\frac{2}{5}\sqrt{13}\times 4-\frac{8}{5}\sqrt{13}-\frac{8}{5}\times 4
Pas de distributieve eigenschap toe door elke term van \frac{2}{5}\sqrt{13}-\frac{8}{5} te vermenigvuldigen met elke term van \sqrt{13}+4.
\frac{2}{5}\times 13+\frac{2}{5}\sqrt{13}\times 4-\frac{8}{5}\sqrt{13}-\frac{8}{5}\times 4
Vermenigvuldig \sqrt{13} en \sqrt{13} om 13 te krijgen.
\frac{2\times 13}{5}+\frac{2}{5}\sqrt{13}\times 4-\frac{8}{5}\sqrt{13}-\frac{8}{5}\times 4
Druk \frac{2}{5}\times 13 uit als een enkele breuk.
\frac{26}{5}+\frac{2}{5}\sqrt{13}\times 4-\frac{8}{5}\sqrt{13}-\frac{8}{5}\times 4
Vermenigvuldig 2 en 13 om 26 te krijgen.
\frac{26}{5}+\frac{2\times 4}{5}\sqrt{13}-\frac{8}{5}\sqrt{13}-\frac{8}{5}\times 4
Druk \frac{2}{5}\times 4 uit als een enkele breuk.
\frac{26}{5}+\frac{8}{5}\sqrt{13}-\frac{8}{5}\sqrt{13}-\frac{8}{5}\times 4
Vermenigvuldig 2 en 4 om 8 te krijgen.
\frac{26}{5}-\frac{8}{5}\times 4
Combineer \frac{8}{5}\sqrt{13} en -\frac{8}{5}\sqrt{13} om 0 te krijgen.
\frac{26}{5}+\frac{-8\times 4}{5}
Druk -\frac{8}{5}\times 4 uit als een enkele breuk.
\frac{26}{5}+\frac{-32}{5}
Vermenigvuldig -8 en 4 om -32 te krijgen.
\frac{26}{5}-\frac{32}{5}
Breuk \frac{-32}{5} kan worden herschreven als -\frac{32}{5} door het minteken af te trekken.
\frac{26-32}{5}
Aangezien \frac{26}{5} en \frac{32}{5} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
-\frac{6}{5}
Trek 32 af van 26 om -6 te krijgen.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}