Verifiëren
onjuist
Delen
Gekopieerd naar klembord
\frac{150}{5}-\frac{4}{5}=10
Converteer 30 naar breuk \frac{150}{5}.
\frac{150-4}{5}=10
Aangezien \frac{150}{5} en \frac{4}{5} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
\frac{146}{5}=10
Trek 4 af van 150 om 146 te krijgen.
\frac{146}{5}=\frac{50}{5}
Converteer 10 naar breuk \frac{50}{5}.
\text{false}
Vergelijk \frac{146}{5} en \frac{50}{5}.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}