Los 1/a+1/b=1/c op

$$\frac { 1 } { a } + \frac { 1 } { b } = \frac { 1 } { c }$$

Oplossen voor a

$$a=-\frac{bc}{c-b}$$

$$b\neq 0\text{ and }c\neq 0\text{ and }b\neq c$$

Stappen voor oplossen lineaire vergelijking

Variabele a kan niet gelijk zijn aan 0 omdat deling door nul niet is gedefinieerd. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met abc, de kleinste gemeenschappelijke noemer van a,b,c.

$$bc+ac=ab$$

Trek aan beide kanten ab af.

$$bc+ac-ab=0$$

Trek aan beide kanten bc af. Een waarde afgetrokken van nul retourneert de bijbehorende negatie.

$$ac-ab=-bc$$

Rangschik de termen opnieuw.

$$-ab+ac=-bc$$

Combineer alle termen met a.

$$\left(-b+c\right)a=-bc$$

De vergelijking heeft de standaardvorm.

$$\left(c-b\right)a=-bc$$

Deel beide zijden van de vergelijking door -b+c.

$$\frac{\left(c-b\right)a}{c-b}=-\frac{bc}{c-b}$$

Delen door -b+c maakt de vermenigvuldiging met -b+c ongedaan.

$$a=-\frac{bc}{c-b}$$

Variabele a kan niet gelijk zijn aan 0.

$$a=-\frac{bc}{c-b}\text{, }a\neq 0$$

Oplossen voor b

$$b=-\frac{ac}{c-a}$$

$$a\neq 0\text{ and }c\neq 0\text{ and }a\neq c$$

Stappen voor oplossen lineaire vergelijking

Variabele b kan niet gelijk zijn aan 0 omdat deling door nul niet is gedefinieerd. Vermenigvuldig beide zijden van de vergelijking met abc, de kleinste gemeenschappelijke noemer van a,b,c.

$$bc+ac=ab$$

Trek aan beide kanten ab af.

$$bc+ac-ab=0$$

Trek aan beide kanten ac af. Een waarde afgetrokken van nul retourneert de bijbehorende negatie.

$$bc-ab=-ac$$

Rangschik de termen opnieuw.

$$-ab+bc=-ac$$

Combineer alle termen met b.

$$\left(-a+c\right)b=-ac$$

De vergelijking heeft de standaardvorm.

$$\left(c-a\right)b=-ac$$

Deel beide zijden van de vergelijking door c-a.

$$\frac{\left(c-a\right)b}{c-a}=-\frac{ac}{c-a}$$

Delen door c-a maakt de vermenigvuldiging met c-a ongedaan.

$$b=-\frac{ac}{c-a}$$

Variabele b kan niet gelijk zijn aan 0.

$$b=-\frac{ac}{c-a}\text{, }b\neq 0$$