Evalueren
0,5
Factoriseren
\frac{1}{2} = 0,5
Delen
Gekopieerd naar klembord
\frac{1}{5}+\frac{2}{3}\times 9\times 0,1-0,3
Vermenigvuldig \sqrt{0,3} en \sqrt{0,3} om 0,3 te krijgen.
\frac{1}{5}+\frac{2\times 9}{3}\times 0,1-0,3
Druk \frac{2}{3}\times 9 uit als een enkele breuk.
\frac{1}{5}+\frac{18}{3}\times 0,1-0,3
Vermenigvuldig 2 en 9 om 18 te krijgen.
\frac{1}{5}+6\times 0,1-0,3
Deel 18 door 3 om 6 te krijgen.
\frac{1}{5}+0,6-0,3
Vermenigvuldig 6 en 0,1 om 0,6 te krijgen.
\frac{1}{5}+\frac{3}{5}-0,3
Converteer het decimale getal 0,6 naar de breuk \frac{6}{10}. Vereenvoudig de breuk \frac{6}{10} tot de kleinste termen door 2 af te trekken en weg te strepen.
\frac{1+3}{5}-0,3
Aangezien \frac{1}{5} en \frac{3}{5} dezelfde noemer hebben, kunt u ze toevoegen door hun tellers toe te voegen.
\frac{4}{5}-0,3
Tel 1 en 3 op om 4 te krijgen.
\frac{4}{5}-\frac{3}{10}
Converteer het decimale getal 0,3 naar de breuk \frac{3}{10}.
\frac{8}{10}-\frac{3}{10}
Kleinste gemene veelvoud van 5 en 10 is 10. Converteer \frac{4}{5} en \frac{3}{10} voor breuken met de noemer 10.
\frac{8-3}{10}
Aangezien \frac{8}{10} en \frac{3}{10} dezelfde noemer hebben, kunt u ze aftrekken door hun tellers af te trekken.
\frac{5}{10}
Trek 3 af van 8 om 5 te krijgen.
\frac{1}{2}
Vereenvoudig de breuk \frac{5}{10} tot de kleinste termen door 5 af te trekken en weg te strepen.
Voorbeelden
Vierkantsvergelijking
{ x } ^ { 2 } - 4 x - 5 = 0
Trigonometrie
4 \sin \theta \cos \theta = 2 \sin \theta
Lineaire vergelijking
y = 3x + 4
Rekenen
699 * 533
Matrix
\left[ \begin{array} { l l } { 2 } & { 3 } \\ { 5 } & { 4 } \end{array} \right] \left[ \begin{array} { l l l } { 2 } & { 0 } & { 3 } \\ { -1 } & { 1 } & { 5 } \end{array} \right]
Stelselvergelijking
\left. \begin{cases} { 8x+2y = 46 } \\ { 7x+3y = 47 } \end{cases} \right.
Differentiëren
\frac { d } { d x } \frac { ( 3 x ^ { 2 } - 2 ) } { ( x - 5 ) }
Integreren
\int _ { 0 } ^ { 1 } x e ^ { - x ^ { 2 } } d x
Limieten
\lim _{x \rightarrow-3} \frac{x^{2}-9}{x^{2}+2 x-3}